Library

feed icon rss

Your email was sent successfully. Check your inbox.

An error occurred while sending the email. Please try again.

Proceed reservation?

Export
Filter
  • (Mouse)  (1)
  • Aleochara sp.  (1)
  • Brodiaea laxa  (1)
  • 1
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    Amsterdam : Elsevier
    Biochimica et Biophysica Acta (BBA)/Biomembranes 1151 (1993), S. 7-12 
    ISSN: 0005-2736
    Keywords: (Erythrocyte) ; (Mouse) ; Distribution ; Phospholipid ; Spin label ; Transmembrane mobility
    Source: Elsevier Journal Backfiles on ScienceDirect 1907 - 2002
    Topics: Biology , Chemistry and Pharmacology , Medicine , Physics
    Type of Medium: Electronic Resource
    Library Location Call Number Volume/Issue/Year Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 2
    Electronic Resource
    Electronic Resource
    Springer
    European journal of plant pathology 86 (1980), S. 55-68 
    ISSN: 1573-8469
    Keywords: Corynebacterium fascians ; C. michiganense ; C. oortii ; C. sepedonicum ; Brodiaea laxa ; Chrysanthemum morifolium ; Euphorbia pulcherrima ; Gladiolus ; Hebe andersonii ; Kalanchoe blossfeldiana ; Lathyrus odoratus ; Lilium regale ; L. speciosum ; Pelargonium zonale ; Verbascum nigrum ; bacterial taxonomy
    Source: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Topics: Agriculture, Forestry, Horticulture, Fishery, Domestic Science, Nutrition
    Description / Table of Contents: Samenvatting Reeds een aantal jaren was in lelies een woekering in stengelbollen bekend, die echter sporadisch voorkwam en economisch van weinig betekenis was. Tijdens de zomer van 1977 echter trad de ziekte op één enkel perceel zo ernstig op dat zeer aanzienlijke oogstderving het gevolg was. Behalve de stengelbol kan ook de hoofdbol misvormd zijn. Bovendien kunnen misvormde stengelbollen lange spruiten vormen, zgn. sabeltandvorming. Soms is het wortelstelsel gereduceerd; in de kas zijn verdikte stengels waargenomen. De ziekte staat nu bekend onder de naam woekerziekte. Door de PD te Wageningen en het LBO te Lisse werd de bacterieCorynebacterium fascians (Tilford) Dows. uit het zieke materiaal geïsoleerd. In gezamenlijk onderzoek werd nagegaan of de bacterie de veroorzaker is van bovengenoemde symptomen en of hier sprake is van een op lelie gespecialiseerde stam. Biochemische en serologische vergelijkingen tussen isolaten vanC. fascians uit lelie,Kalanchoe, Euphorbia, Brodiaeea, Hebe enVerbascum laten zien dat er zeer weinig verschillen bestaan. Alle isolaten reageren op een standaard antiserum met titers variërend tussen 1: 640–1: 5120. Een oriënterende inoculatieproef werd uitgevoerd op het LBO in 1977. Daarna werden op de PD 10 van de 25 isolaten uit lelie en 8 uit andere waardplanten getoetst op lelie, chrysant en lathyrus. Uit de inoculatieproeven blijkt, dat de bacterie de veroorzaker is van de waargenomen symptomen. Tussen de isolaten blijkt een groot verschil in pathogeniteit te bestaan (12–100% aantasting), zonder dat dit aan herkomst gebonden is. Het voorkomen van op lelie of andere waardplanten gespecialiseerde stammen is daarom niet aan te nemen. In hoeverre de hevige aantasting een gevolg is van een opbouw van de bacterie-populatie door een te nauwe vruchtwisseling en mechanische rooimethoden moet worden nagegaan.
    Notes: Abstract Corynebacterium fascians, which causes leafy gall, has been shown to be responsible for the unusual symptoms recently found in lilies. The symptoms are described and the different bacterial isolates compared by biochemical, serological and pathogenicity experiments. No evidence could be found for the existence of specialized strains even though considerable variation in virulence could be demonstrated. Although the role of variation in susceptibility of the different lily cultivars should not be underestimated, it would appear that high inoculum levels ofC. fascians in the soil may be largely responsible for these outbreaks. Also included in this study are the results of biochemical, serological and pathogenicity experiments ofC. fascians which has been isolated fromKalanchoe, Euphorbia, Brodiaea, Hebe andVerbascum.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Library Location Call Number Volume/Issue/Year Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 3
    ISSN: 1573-8248
    Keywords: Aleochara sp. ; Haematobia thirouxi potans ; dung-breeding ; host finding ; suitability ; parasitoid ; Aleochara sp. ; Hameatobia thirouxi potans ; élevage sur bouse ; recherche de l'hôte ; adaptation parasitoïde
    Source: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Topics: Agriculture, Forestry, Horticulture, Fishery, Domestic Science, Nutrition
    Description / Table of Contents: Résumé Aleochara sp. d'afrique du Sud est un candidat potentiel à introduire en Australie pour lutter contre la mouche australienne du buffleHaematobia irritans exigua De Meijere. Les aspects de sa recherche de l'hôte et de son comportement de prise de nourriture furent étudiés en Afrique du Sud en utilisantHaematobia thirouxi potans (Bezzi) pour estimer, en particulier sa valeur potentielle en tant qu'agent de lutte biologique et pour fournir une base au développement d'une technique d'élevage de masse. Les 1er stades d'Aleochara sp. attaquent le plus efficacement les hôtes qui se sont enfouis dans le substrat en s'orientant probablement par chimiotropisme et en employant les tunnels creusés par les larves. Les taux de parasitisme les plus bas se produisent chez les pupes placées à la surface du substrat ou enfouies par les expérimentateurs. Les Aleochara accepteraient, parasiteraient et se développeraient sur les pupes de tout âge deH. thirouxi potans, mais manifestaient une survie réduite dans les plus vieilles. Bien qu'il n'existe pas de différences entre les hôtes quel que soit leur âge, une plus forte proportion d'hôtes plus jeunes étaient parasités quand ils s'étaient enfouis eux-mêmes, fait dû probablement à la tendance des parasitoïdes de suivre les tunnels les plus frais dans le substrat. La survie était forte (80%) aux humidités relatives allant de 10 à 91% mais elle était inférieure à 20% à l'humidité relative de 100%. Dans les essais d'élevage le rapport économique œufs de parasitoïdes/hôtes était 1∶1,5, 70% des parasitoîdes se développant en adultes.
    Notes: Abstract Aleochara sp. from southern Africa is a potential candidate for introduction to Australia for control of the Australian buffalo fly,Haematobia irritans exigua De Meijere. Aspects of its host searching and acceptance behaviour were studied in South Africa usingHaematobia thirouxi potans (Bezzi), to assess, in part, its potential value as a biological control agent and to provide a basis for the development of a mass rearing technique. First instars ofAleochara sp. were found to parasitize most effectively those hosts that had buried themselves in the substrate, probably by orienting to a chemical cue and using the tunnels made by the post-feeding larvae. Lower rates of parasitization occurred in pupae placed on the surface of the substrate or buried by the experimenters. They would accept, parasitize and develop on all ages ofH. thirouxi potans pupae, but showed reduced survival in the very oldest ones. Although there was no difference in relative acceptability among hosts of different ages, a higher proportion of younger hosts were parasitized when these had buried themselves, probably due to a tendency of the parasitoids to follow fresher tunnels into the substrate. Survival was high (〉80%) at relative humidities from 10–91% but was less than 20% at an R.H. of 100%. In rearing trials, the most economical ratio of parasitoid eggs: hosts was 1∶1.5, with 70% of the parasitoids developing successfully to adults.
    Type of Medium: Electronic Resource
    Library Location Call Number Volume/Issue/Year Availability
    BibTip Others were also interested in ...
Close ⊗
This website uses cookies and the analysis tool Matomo. More information can be found here...