Bibliothek

feed icon rss

Ihre E-Mail wurde erfolgreich gesendet. Bitte prüfen Sie Ihren Maileingang.

Leider ist ein Fehler beim E-Mail-Versand aufgetreten. Bitte versuchen Sie es erneut.

Vorgang fortführen?

Exportieren
Filter
  • 1970-1974  (10)
Materialart
Erscheinungszeitraum
Jahr
  • 1
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Palo Alto, Calif. : Annual Reviews
    Annual Review of Phytopathology 10 (1972), S. 253-276 
    ISSN: 0066-4286
    Quelle: Annual Reviews Electronic Back Volume Collection 1932-2001ff
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft , Biologie
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
  • 2
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Oxford, UK : Blackwell Publishing Ltd
    Weed research 14 (1974), S. 0 
    ISSN: 1365-3180
    Quelle: Blackwell Publishing Journal Backfiles 1879-2005
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
  • 3
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Springer
    European journal of plant pathology 80 (1974), S. 154-164 
    ISSN: 1573-8469
    Quelle: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft
    Beschreibung / Inhaltsverzeichnis: Samenvatting De Wageningse opleiding duurt vijf jaar (Tabel 1). Na een natuurwetenschappelijke propeduese (Tabel 2) kan men zich in het le semester van het 2e jaar richten op de teeltvakken (Tabel 3) en in het 2e semester specialiseren in de planteziektenkunde. In het 3e studiejaar kunnen de studenten hun eigen studiepakketten samenstellen, waarbij o. m. gekozen kan worden uit de onderwijselementen (cursussen) aangeboden door de vakgroep Fytopathologie (Tabel 4). Hetzelfde geldt voor de doctoraalstudie (Tabel 5). Voor sommige onderwijselementen gelden voorvereisten (Tabel 6). De inhoud van de meer epidemiologisch gerichte onderwijselementen wordt aangeduid in de tabellen 7t/m 13. ‘Projectonderwijs’ bleek mogelijk maar vergde veel docentetijd. Er bestaat gelegenheid tot leeronderzoek en promotieonderzoek in epidemiologisch gerichte onderwerpen binnen de fytopathologie. Appendix 1 vermeldt een aantal didactische gegevens. In appendix 2 worden de doelstellingen van het epidemiologie-onderwijs verwoord in termen van het beoogde eindgedrag van de epidemiologisch gespecialiseerde fytopatholoog.
    Notizen: Abstract Within the phytopathology curriculum the epidemiology teaching got its own place. A general outline of the curriculum, the prerequisites, and the courses is given, with details on the epidemiological courses. The student's opportunities foi practice and research are indicated. Didactical notes are given. The objectives of epidemiology teaching in Wageningen are stated in terms of the intended terminal behaviour of the phytopatologist specialized in epidemiology.
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
  • 4
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Springer
    European journal of plant pathology 79 (1973), S. 236-242 
    ISSN: 1573-8469
    Quelle: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft
    Beschreibung / Inhaltsverzeichnis: Samenvatting Teleutosporen vanPuccinia horiana P. Henn. kiemen spoedig na hun vorming. Promycelia gekiemd op objectglaasjes zijn langer en smaller dan promycelia gekiemd in situ. Het promycelium is meestal driecellig, soms ook een- of tweecellig. Een promycelium produceert één tot drie, meestal twee basidiosporen. Deze zijn aanvankelijk een- of tweekernig, later meerkernig. Basidiosporen kiemen snel op natte objectglaasjes en bladeren. De basidiosporenkieming kan op drie onderling iets verschillende wijzen verlopen.
    Notizen: Abstract Teleutospores ofPuccinia horiana P. Henn. germinate soon after their formation. Promycelia germinating on microscope slides have a tendency to grow in length and become narrow in outline; when germinating in situ, developing promycelia are short and stout, and show a lobed apical cell. The promycelium is usually three-celled, but at times it is one- or two-celled. Two basidiospores are usually produced by each promycelium (observed range one to three). Basidiospores are uni- or binucleate at first, but later become multinucleate. They germinate rapidly on microscope slides and on host leaves, when sufficiently wet. Three different patterns of basidiospore germination were observed.
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
  • 5
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Springer
    European journal of plant pathology 77 (1971), S. 60-63 
    ISSN: 1573-8469
    Quelle: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft
    Notizen: Samenvatting Cycloonstofvangers worden in de industrie gebruikt. Geminiaturiseerde modellen zijn geschikt voor het vangen of verzamelen van schimmelsporen. Een in eigen beheer vervaardigde geminiaturiseerde sporenvanger werd getoetst op zijn efficiëntie, dit is het gewicht van de verzamelde sporen uitgedrukt als percentage van het gewicht van de aangeboden sporen. Hiertoe werden luchtdroge uredosporen van de bruine roest van tarwe gebruikt. Het bleek dat: 1. de geminiaturiseerde cycloonvanger een efficiëntie sporenvanger was; 2. gewicht of vorm van de drager der aangeboden sporen de efficiëntiemeting beïnvloedde; 3. de stand van de cycloonvanger (horizontaal of verticaal) weinig invloed had op de efficiëntie; 4. de cycloonvanger geschikt was voor kwantitatief onderzoek over sporenhoeveelheden vanaf 1 mg tot ten minste 100 mg.
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
  • 6
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Springer
    European journal of plant pathology 80 (1974), S. 48-60 
    ISSN: 1573-8469
    Quelle: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft
    Beschreibung / Inhaltsverzeichnis: Samenvatting Klimaatkamerstudies met kiemplanten van ‘Felix’ tarwe enSeptoria nodorum onder constante of constant wisselende omstandigheden toonden aan dat de latente periode vanS. nodorum afhing van de temperatuur en de duur van de bladnatperiode. In een veldproef werd nagegaan of deze relaties ook onder wisselende omstandigheden aantoonbaar waren. Gedurende de herfst 1969 werden in de klimaatkamer opgekweekte kiemplanten geïnoculeerd en buiten uitgepoot. Voor iedere inoculatiedag werd de latente periode bepaald voor elk van drie bladnat-behandelingen. Variatie in de temperatuur werd bereikt door de seizoensmatige daling van de temperatuur gedurende de herfst. Variatie in de duur van de bladnatperiode werd bereikt door de natuurlijke variaties van het weer in het algemeen, en door drie behandelingen in het bijzonder, onbehandeld (normaal), afgeschermd (droog) en beregend (nat). Voor de statistische berekeningen werd gebruik gemaakt van multipele regressie-vergelijkingen met twee onafhankelijke variabelen, hun lineaire en kwadratische effecten en hun lineaire interactie. De multipele correlatiecoëfficienten zijn gegeven in Tabel 2, de partiële regressiecoëfficienten in Tabel 3. Voor een aantal vergelijkingen zijn in Fig. 1 de puntenzwermen gegeven, waarbij per punt een berekende latente periode is vergeleken met de corresponderende waargenomen latente periode. In driedimensionale figuren worden de vergelijkingen weergegeven door gekromde responsie-oppervlakken (Fig. 3 t/m 6). De berekende latente periode is afhankelijk van de bladnatperiode, de temperatuur, en soms van hun interactie. De combinatie van bladnatperiode met minimum-temperatuur geeft het beste resultaat voor de berekening (voorspelling) van de latente periode, binnen de grenzen van de in deze proef gemeten variatiebreedte. Enkele voorbeelden van resultaten zijn als volgt. Een afname van de bladnatperiode van 12 h (van 17 tot 5 h) doet de berekende latente periode toenemen met 4 dagen bij een minimumtemperatuur van 12°C en met 9,5 dagen bij een minimum temperatuur van 5°C. Een afname van de minimum temperatuur van 7°C (van 12 naar 5°C) doet de berekende latente periode toenemen met 2 dagen bij een bladnatperiode van 17 h en met 8,5 dagen bij een bladnatperiode van 5 h. Deze effecten zijn van dezelfde orde van grootte als de effecten waargenomen in klimaatkamerproeven onder constante of constant wisselende omstandigheden.
    Notizen: Abstract The effects of temperature and moisture (duration of leaf wetness) on the latent period ofSeptoria nodorum (Berk.) Berk. in seedlings of ‘Felix’ wheat were studied in the field. Throughout the autumn 1969 plants were inoculated at regular intervals. For each inoculation day the subsequent latent period was determined. Variation in temperature was caused by the seasonal decrease of temperature. Variation in the duration of leaf wetness was caused by the variability of the weather in general, and by covering and irrigation in special. Within the range of the experiment, an increase of temperature and an increase of the duration of leaf wetness both caused a decrease of the latent period. The magnitude of the effect (up to about 7 days) was approximately the same as in growth chamber experiments. Relations between variables were tested by means of multiple regression equations; the effects of temperature, duration of leaf wetness, and sometimes of their interaction were significant. For the prediction of the latent period, duration of leaf wetness combined with minimum temperature provided the best results.
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
  • 7
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Springer
    European journal of plant pathology 76 (1970), S. 261-263 
    ISSN: 1573-8469
    Quelle: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft
    Notizen: Samenvatting In een klimaatkamer werd een oriënterend onderzoek verricht naar de interactie van bruine roest en kafjesbruin op tarwe. Van een aantal planten werden de bladeren van de hoofdhalm met bruine roest geïnoculeerd. Na 21 dagen werden een aantal planten (bladeren, stengels en aren van de hoofdhalmen) geïnoculeerd met de kafjesbruinschimmel. De resultaten waren na tien dagen als volgt: a Bladeren geïnfecteerd met een van beide schimmels waren groen en turgescent, met uitzondering van de lesies. b Bladeren geïnoculeerd met beide schimmels waren afgestorven. c Op planten geïnoculeerd met bruine roest gaven de aren veel meer kafjesbruin te zien dan op de roestvrije controles. d Op de met kafjesbruin geïnoculeerde planten was de productie van uredosporen gereduceerd en van teleutosorussen gestimuleerd in vergelijking tot de planten met roest maar zonder kafjesbruin; veel teleutosorussen verschenen op de bladscheden. Blijkbaar beïnvloedt de ene ziekte de tarweplant zodanig dat de vatbaarheid voor of de symptoomexpressie van de andere ziekte aanzienlijk gewijzigd wordt. In deze proef is het niveau van elk van beide ziekten betrekkelijk laag. De combinatie van beide ziekten leidt tot een zeer schadelijke interactie. Deze waarneming zou konsekwenties voor de resistentieveredeling kunnen hebben.
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
  • 8
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Springer
    European journal of plant pathology 78 (1972), S. 153-159 
    ISSN: 1573-8469
    Quelle: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft
    Beschreibung / Inhaltsverzeichnis: Samenvatting Grassen en granen te velde werden geïnoculeerd met eenS. nodorum isolaat van tarwe. Symptomen van aantasting door de schimmel werden gevonden opElytrigia repens, Hordeum vulgare, Lolium perenne, Poa annua enTriticum aestivum. Van deze vijf waardplanten werden her-isolaten gewonnen, die vervolgens in een klimaatkamer geinoculeerd werden op ieder van de vijf waardplanten. Aldus ontstond een kruisinoculatiematrix van bladaantastingspercentages (Tabel 2), die aan een variantieanalyse (Tabel 3) kon worden onderworpen. De volgende effecten waren significant: waardplanten, inoculumdichtheden, interactie herisolaat x waardplant, en interactie herisolaat x waardplant x inoculumdichtheid. De interacties suggereren beïnvloeding door de waardplant, dus een passage-effect. Bij passage over een waardplant zou enige mate van fysiologische specialisatie kunnen optreden. Dit wordt bevestigd door gegevens van Weber (Tabel 5). Deze waarnemingen over de waardplantreeks kunnen van belang zijn voor een beter begrip van de epidemiologie vanS. nodorum in Nederland.
    Notizen: Abstract An isolate ofS. nodorum from wheat was inoculated onto grasses in the field. Re-isolates from these grasses were tested in a cross-inoculation experiment, performed in a growth chamber. The wheat isolate was pathogenic to each element of a set consisting ofElytrigia repens, Hordeum vulgare, Lolium perenne, Poa annua, andTriticum aestivum. Re-isolates from any of the elements of this set were pathogenic to all other elements. The effects of hosts and inoculum-density treatments were statistically significant. A significant isolate x host interaction suggests a form of specialization, which is possibly due to a passage effect. These observations may contribute to a better understanding of the epidemiology ofS. nodorum in the Netherlands.
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
  • 9
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Springer
    European journal of plant pathology 78 (1972), S. 231-241 
    ISSN: 1573-8469
    Quelle: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft
    Beschreibung / Inhaltsverzeichnis: Samenvatting De proeven werden gedaan in klimaatkamers met kiemplanten van het cv. ‘Felix’. De onafhankelijke variabelen waren temperatuur, vocht, en inoculumdichtheid. De afhankelijke variabele was de latente periode, dit is de kortst waarneembare periode in dagen vanaf de inoculatie tot de eerste sporulatie van de resulterende pycnidien. Voor de temperaturen zie Tabel 1. De vochtbehandelingen waren ‘droog’, ‘nat’ en ‘afwisselend nat en droog’. Op planten van de ‘droge’ behandeling, met RV van 85 tot 90%, sporuleerde de schimmel niet. Op planten van de ‘natte’ behandeling, met water verzadigde lucht, sporuleerde de schimmel goed. Op planten met een wissel-behandeling, 's nachts in verzadigde lucht en overdag bij 85 tot 90% RV, sporuleerde de schimmel vertraagd. Bij inoculatie met 5×105 pycnidiosporen.ml−1 sporuleerde de schimmel eerder dan bij inoculatie met 5×104 sporen.ml−1. De gesignaleerde verschillen waren systematisch (Fig. 1, 3 en 4) en additief (Tabel 3). Latente periode en temperatuur (van laagste waarde tot optimum) waren omgekeerd evenredig aan elkaar (hyperbolisch verband, Tabel 2, Fig. 1 en 2). Gebruikmakend van de gesignaleerde regelmatigheden, n.l. het hyperbolisch verband tussen latente periode en temperatuur, de systematische verschillen ten gevolge van onderbreking van de natte behandeling en van de verlaging van de inoculumdichtheid, kon met enkele hulpaannamen een wiskundig verband afgeleid worden tussen latente periode, temperatuur, onderbrekingsduur van de natte behandeling en inoculumdichtheid. Dit verband werd in een in FORTRAN geschreven formule vastgelegd. Voor de symbolen zie Tabel 4. De ontwikkelingssnelheid kan worden gedefinieerd als de inverse van de latente periode. De ontwikkelingssnelheid wordt uitgedrukt in eenheden per dag, waarbij de totale ontwikkeling vanaf inoculatie tot en met het eerste sporulerende pycnidium de waarde 1 krijgt. De curve van de ontwikkelingssnelheid tegen de temperatuur (Fig. 5) is een typische optimumcurve.
    Notizen: Abstract The latent period ofS. nodorum (Berk.) Berk. on seedlings of the wheat ‘Felix’ was determined in growth chambers under various temperature and moisture treatments, with two inoculum densities. In the wet treatment, where the inoculated plants were placed in continuously water-saturated air, the shortest latent period was 6 days at 23°C; in the alternate treatment, where 12 h saturated air alternated with 12 h at 85 to 90% r.h., maturity of pycnidia as indicated by extrusion of pycnidiospores was delayed by 5.6 days. In the dry treatment, continuously at 85 to 90% r.h., no sporulation occurred, though infection had taken place. On the average, sporulation at low inoculum density (5.104 pycnidiospores. ml−1) was delayed by 2.4 days when compared to sporulation at high inoculum density (5.105 spores.ml−1). From the data obtained, equations were derived to predict the latent period within the limits of the experiment. Eventually, these equations can be used in a computer simulator.
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
  • 10
    Digitale Medien
    Digitale Medien
    Springer
    European journal of plant pathology 79 (1973), S. 1-4 
    ISSN: 1573-8469
    Quelle: Springer Online Journal Archives 1860-2000
    Thema: Land- und Forstwirtschaft, Gartenbau, Fischereiwirtschaft, Hauswirtschaft
    Beschreibung / Inhaltsverzeichnis: samenvatting Tarwekiemplanten werden geplaatst in plastic kolommen (een plant per kolom) gevuld met grond van bekende waterpotentiaal. Bij een deel der planten werd het eerste blad geïnoculeerd met bruine roest. De spruit boven het eerste blad werd regelmatig weggeknipt. Periodiek werden bepaald (veelal middels destructieve bemonstering) vers en droog gewicht van het eerste blad, roestsporenproduktie, en waterpotentiaal van de grond op drie niveau's in de kolommen. Voor de resultaten zie Fig. 1 t/m 4. Twee weken na inoculatie gaan zieke planten geleidelijk meer water verdampen dan onbehandelde planten (Fig. 1). Vers gewichten van zieke bladeren waren kleiner dan die van onbehandelde planten (Fig. 2). Het watergehalte van zieke bladeren werd lager dan dat van onbehandelde bladeren (Fig. 3). De uredosporenproduktie was bij hogere grondwaterpotentiaal groter dan bij lagere potentiaal (Fig. 4).
    Notizen: Abstract The effect of soil water potential on wheat seedlings infected withPuccinia recondita was studied. The seedlings were grown in soil of which the initial water potential was −200 Jkg−1, −500 Jkg−1, or −800 Jkg−1. Uredospore production per seedling was retarded when the soil water potential was low, and soil water potential decreased more rapidly near the roots of diseased seedlings than it did near the roots of uninoculated seedlings.
    Materialart: Digitale Medien
    Bibliothek Standort Signatur Band/Heft/Jahr Verfügbarkeit
    BibTip Andere fanden auch interessant ...
Schließen ⊗
Diese Webseite nutzt Cookies und das Analyse-Tool Matomo. Weitere Informationen finden Sie hier...